Hoe werkt load balancing in wifi-netwerken?





Hoe werkt load balancing in wifi-netwerken? — WifiInstallateur.nl


Load balancing in wifi-netwerken zorgt ervoor dat draadloze gebruikers, radios en internetverbindingen slim verdeeld worden zodat de totale performance stijgt en piekbelasting wegvalt. Wij leggen concreet uit welke technieken bestaan, wanneer je welke optie kiest en hoe je elke stap test en fine-tunet.

Als specialist op wifi-installaties en netwerkoptimalisatie geeft WifiInstallateur.nl directe, toepasbare stappen voor huis-, kantoor- en bedrijfssituaties: van AP-client steering en airtime fairness tot multi-WAN en LACP voor bekabelde backbone. Direct toepasbaar, meetbaar en reproduceerbaar.

Wat is load balancing in wifi? Kort en concreet

Load balancing verdeelt verkeer op drie niveaus:

  • Client/AP-level: clients worden verdeeld over meerdere access points of radios (2.4 vs 5 GHz).
  • Airtime/air-interface: de airtime wordt eerlijk verdeeld tussen clients (airtime fairness, MU-MIMO).
  • Netwerk/WAN-level: meerdere internetlijnen of uplinks delen verkeer (per-connection, weighted, failover).

Typische algoritmes en wanneer je ze gebruikt

  • Per-client/session (source-based): handig bij kleine kantoren, houdt sessies consistent. Gebruik bij stateful applicaties (VPN, VoIP).
  • Per-connection (round-robin of weighted): geschikt bij web-verkeer en cloud-services. Goede keuze voor multi-WAN bij meerdere gelijke lijnen.
  • Per-packet (zeldzaam voor wifi): verhoogt throughput maar kan sessies breken; meestal niet aan te raden voor zakelijke wifi.
  • Client steering/steering op basis van RSSI/SNR/airtime: ideaal voor AP-dichtheid en mesh-systemen.

Stap-voor-stap: load balancing implementeren voor kleine bedrijven (AP-level)

  1. Maak een baseline: voer een site survey uit (NetSpot, WiFi Analyzer, of Ekahau). Noteer RSSI, kanaalruis en client-locaties.
  2. AP-locatie en kanaalplanning: plaats AP’s zodat overlapping 5–15 dB onder elkaar ligt; stel 2.4 GHz op verschillende kanalen (1,6,11) en 5 GHz op niet-overlappende DFS/UP channels waar mogelijk.
  3. Activeer band steering: zet devices met RSSI beter dan −67 dBm standaard naar 5 GHz. Instellingvoorbeeld: threshold −67 dBm, prefer 5 GHz.
  4. Beperk TX-power: stel 2.4 GHz op 15 dBm en 5 GHz op 17–20 dBm (afhankelijk van omgeving) om client-deling te verbeteren en ‘sticky clients’ te verminderen.
  5. Stel max clients per AP in: begin met 30–50 clients per AP en monitor latency; verlaag bij VoIP/real-time verkeer naar 10–20.
  6. Activeer airtime fairness en MU-MIMO op compatibele AP’s zodat snelle clients niet geblokkeerd worden door langzame clients.

Testen en valideren van AP-load balancing

  • Meet throughput met iperf3: start server op een bekabelde machine:
    iperf3 -s

    en op een client:

    iperf3 -c  -P 10 -t 30

    . Vergelijk per AP en per radio.

  • Controleer roaming en handover: loop met een smartphone of laptop tussen AP’s en meet packet loss met
    ping -i 0.2 -c 200 

    .

  • Meet latency en jitter voor VoIP: gebruik jittertests of
    ping -i 0.02 -c 1000 

    en analyseer pieken.

  • Bekijk client-toewijzing in de controller of AP-log: hoeveel clients per AP, welke clients blijven ‘sticky’?

Load balancing in mesh-systemen: praktische instellingen

Mesh vereist extra aandacht voor backhaul-belasting en hop count.

  1. Zet backhaul op 5 GHz (of wired backhaul) en reserveer een of twee 5 GHz kanalen alleen voor backhaul indien mogelijk.
  2. Stel band steering in en forceer clients naar de lokale AP radio, niet naar het backhaul-knooppunt.
  3. Gebruik wired backhaul (Ethernet) waar mogelijk; vergeet LACP voor uplinks niet als je meerdere switches hebt.
  4. Monitor hop utilization: als een mesh-hop >70% gebruikt wordt, verplaats AP of voeg extra wired link toe.

Bekabelde load balancing (voor backbone en uplinks)

  • Gebruik LACP/802.3ad voor link aggregation tussen switches en controllers: configureer beide kanten (switch & AP/Controller) met dezelfde LACP-mode en MTU.
  • Voor servers/VMs met veel verkeer: combineer LACP met bonding op de server (balance-rr, balance-xor, 802.3ad) afhankelijk van behoeften.
  • Gebruik VLANs om verkeer te segmenteren en QoS toe te passen: geef VoIP/real-time verkeer hogere prioriteit.

Multi-WAN load balancing voor bedrijfsinternet

  1. Kies algoritme: per-connection of weighted (op basis van bandbreedte). Voor webshops en SaaS is per-connection vaak voldoende; voor streaming/gedistribueerde lagen gebruik weighted.
  2. Configureer health checks: ping en HTTP-checks naar betrouwbare hosts (8.8.8.8, je ISP-gateway, url-check). Stel failover naar secundaire lijn na 3 mislukte checks.
  3. Stel session persistence in voor applicaties die stateful verbindingen nodig hebben: definieer timeouts en mappingmethode (source-IP-based).
  4. Test failover: simuleer uitval en meet reconnect-tijd en sessiepersistentie met echte applicaties (VoIP-gesprekken, VPN).

Stel meetbare KPI’s in en monitor continu

  • KPI’s: gemiddelde throughput per AP, packet loss, jitter, client count, airtime utilization en handover-snelheid.
  • Tools: Prometheus/Grafana, Ubiquiti/Aruba/Cisco controllers, PRTG of SolarWinds voor meldingen bij drempels.
  • Alerting: stel waarschuwingen in bij airtime >70%, packet loss >1% en RTT >50 ms voor kritieke services.

Concrete tuningwaarden en quick-checks

  • Band steering RSSI-threshold: −67 dBm
  • Max clients AP (algemeen): 30–50; voor VoIP: 10–20
  • TX-power 2.4 GHz: 13–17 dBm; 5 GHz: 17–20 dBm
  • Channel width: druk gebied = 20 MHz (2.4 GHz), 40/80 MHz op 5 GHz indien beschikbaar en weinig interferentie

Veelvoorkomende problemen en snelle remedies

  • Sticky clients: verlaag TX-power, verhoog steering-threshold, forceer reconnect via controller of set short deauth-timers tijdens onderhoud.
  • Overbelaste backhaul in mesh: schakel wired backhaul in of reduceer aantal hops; reserveer backhaul-kanalen.
  • Multi-WAN sessie-breuk: zet session persistence en pas NAT timeouts aan.

Checklist voor implementatie (direct toepasbaar)

  • Voer site survey uit en documenteer RSSI en kanalen.
  • Stel band steering en client-limieten in op de controller.
  • Configureer airtime fairness en MU-MIMO waar mogelijk.
  • Activeer health checks en session persistence bij multi-WAN.
  • Voer iperf3- en ping-tests uit vóór en ná wijzigingen en vergelijk resultaten.

Praktische tip: voer één wijziging tegelijk door en documenteer. Start met band steering + TX-power aanpassingen, test met iperf3 en ping, en pas daarna client-limieten of multi-WAN-gewichten aan — zo zie je direct welke wijziging welk effect heeft.